Ervaringen van volwassenen

Ervaringen van volwassenen die danstherapie hebben gevolgd: 

Mw. K. (34)
Tijdens de intake verteld Mw. K. dat ze altijd moeite heeft gehad om met haar emoties om te gaan, dat ze zich snel bekeken voelt, drukte vermijdt en niet durft te dansen. Naar aanleiding van een verbroken relatie zijn de klachten versterkt. Ze merkt dat het druk en chaotisch in haar hoofd is geworden en dat ze haar lichaam nauwelijks ervaart. Mw. K. wil meer zelfvertrouwen krijgen en leren haar emoties te uiten. Mw. kan goed verwoorden waarin en hoe ze vastloopt. Ze heeft daarom bewust voor creatieve therapie dans en beweging gekozen omdat ze hiermee het idee heeft directer haar klachten aan te pakken. Door het doen en ervaren hoopt ze meer zelfvertrouwen te krijgen.

Els (45)
Els wordt aangemeld met depressieve klachten en somatische klachten in nek en schouders. Wanneer ik Els in de therapie heb, zie ik dat ze voortdurend struikelt. Ze geeft aan boos te zijn op zichzelf omdat het niet goed gaat, terwijl ze aangeeft geen reden van klagen te hebben. Het struikelen (het niet goed gaan!) probeert ze steeds weer te corrigeren door een vast patroon van stappen te maken. Ik vraag Els naar haar benen te luisteren en deze te volgen. Kleine momenten komen er schopbewegingen. Op dat moment struikelt ze en stapt ze weer terug in haar ‘vaste stappatroon’. Als ik verder observeer valt het me op dat haar boven- en onderlichaam niet met elkaar corresponderen. Haar onderlichaam wil schoppen, het bovenlichaam wil vloeiende bewegingen maken.
Ik geef haar enkele oefeningen om het onder- en bovenlichaam bij elkaar te brengen. Hierna gaat Els weer dansen. Wat dan opvalt is dat ze haar benen durft te gaan volgen en krachtig gaat schoppen. Haar boosheid mag er nu zijn. De oefeningen hebben haar stevigheid gegeven om haar vaste bewegingspatroon te veranderen. Ze komt steeds meer rechtop te staan waardoor haar ademhaling en stem los komen. Hierdoor krijgen ook andere emoties de ruimte. Bovendien worden op dat moment de nekklachten en depressieve klachten minder.
(De veranderingen vonden ongeveer binnen een half jaar plaats).

Onderstaande casus is verschenen in het boek ‘de Kunsten van het Leven’ van Henk Smeijsters (red), Lector van de Hogeschool Zuyd in Heerlen en Master vaktherapieën KenVaK.
“Mijn hoofd staat er niet naar”, Renate Hoenselaar & Piet
In deze casus beschrijft Piet zelf zijn ervaringen binnen danstherapie. Piet is binnen de Psychiatrische Afdeling van het Algemene Ziekenhuis (PAAZ) opgenomen en volgt naast danstherapie andere therapieën. Na een jaar deeltijd te hebben gevolgd kiest Piet als vervolgbehandeling voor individuele danstherapie. Het is in deze therapie dat hij zijn proces opnieuw gaat neerzetten en vormgeven in de dans. Daarbij blikt hij terug op zijn proces maar ervaart hij, door dit in beweging te doen, opnieuw de weg die hij gegaan is. Tijdens deze ervaring schrijft hij zijn verhaal.

Wie ben ik?
“Ik zal mij eerst even voorstellen. Mijn naam is Piet. Op het moment dat ik opgenomen werd op de PAAZ was ik 49 jaar. Ik wil de kracht van danstherapie door middel van dit schrijven delen met anderen. De danstherapie heeft mij emotioneel opengebroken. Tijdens het neerzetten van mijn proces tijdens de individuele danstherapie en het schrijven hierover kwamen oude ervaringen, patronen en gevoelens soms in heftigheid weer boven. Toen besefte ik ook ten volle wat deze therapie mij gebracht heeft.

Mijn achtergrond.
Toen ik opgenomen werd op de afdeling psychiatrie van het ziekhuis was ik totaal vastgelopen in mijn leven. Het leven hoefde voor mij beslist niet meer. Ik had het gevoel dat het ‘over’ was. Zoals ik toen was en deed, wilde ik niet meer verder. Ik was gescheiden, had alles verloren wat mij lief was, zelfs de liefde van mijn leven, had mijn ex gigantisch voor de gek gehouden en haar niet verteld wat er aan de hand was. Ik was failliet gegaan als hypotheek- en pensioenadviseur, moest mijn huis gedwongen verkopen. Ik schaamde mij heel diep en dacht dat ik niets meer kon of ooit zou kunnen. Op advies van mijn ex ben ik naar de huisarts gegaan en daar werd ik meteen doorverwezen naar de psychiater. Ik ben er naar toe gegaan omdat ik mijn zoontje niet in de steek wilde laten. En er was, denk ik achteraf, nog een klein vonkje dat wilde leven. Ik besefte dat ik er alleen niet uitkwam. Ik heb toen tegen mezelf gezegd: “Dit is je laatste kans. Als deze therapie niet helpt dan is het voor mij klaar”. Ik kon en wilde zo niet verder leven. Ik werd opgenomen met een depressie.

In mijn gezin van herkomst ben ik de jongste. Ik heb een zus en broer boven mij. Mijn vader heeft in concentratiekampen gezeten omdat hij joods was. Hij heeft veel familie en vrienden verloren. Het was een intelligente man, ontwikkeld en op een ouderwetse manier beleefd en netjes. Goede manieren waren belangrijk voor hem. Op zijn 18e in 1934, is hij vanuit Berlijn naar Nederland gevlucht. Hij sprak zelden of nooit over de oorlog omdat hij, zo zei hij, ons er niet mee wilde belasten. Hoe ouder hij werd hoe meer last hij kreeg van nachtmerries. Hij gaf ons dingen mee als: “Val nooit op als je laat niet zien wat je denkt en
voelt, dan wordt dat je dood”. Discussies over de oorlog in Vietnam waren onmogelijk, want de Amerikanen hadden ons bevrijd. We moesten dankbaar zijn. Mijn ouders vonden dat wij een verplichting naar de maatschappij toe hadden. Het was niet zomaar dat mijn vader de oorlog overleefd had. Wij moesten nuttige elementen worden voor de maatschappij, op een wijze ingevuld zoals zij dat zagen, natuurlijk. Ook door niets te zeggen kon mijn vader de sfeer thuis bepalen.
Ondanks het feit dat mijn moeder niet joods was heeft zij, zoals iedere doorsnee Nederlander, de ellende meegemaakt. Ze heeft een romance gehad met een Canadees. Een gegeven dat mijn vader niet goedkeurde. Ze liet niemand uitpraten. Ze sprak er altijd doorheen met een schelle stem, ging niet in op wat iemand zei, luisterde dus niet en schetterde er op los. Vaak in een toestand van hysterie. Aan tafel ’s avonds tijdens het eten waren er regelmatig hevige ruzies. Ruzies met mijn broer, die viereneenhalf jaar ouder is dan ik. Ik vond dat afschuwelijk, vond het zeer beangstigend. Ik voelde die ruzies altijd aankomen en probeerde te voorkomen dat dit gebeurde. Niets hielp. Ik hield me dan verder heel stil en at met bonzend hart mijn bordje leeg. Dan wilde ik zo snel mogelijk naar mijn kamer. Wij konden als kinderen goed leren: mijn broer en zus hebben theologie gestudeerd. Ik ben psychologie gaan studeren maar heb deze studie niet afgemaakt. Hebben we deze studies gedaan om pa en ma te behagen vraag ik me nu af? Dat lijkt me wel, hoewel ik psychologie nu wel erg boeiend vind.

Hier-en-nu
Wat was er met mij aan de hand, dat ik mijn leven niet leefde zoals ik dat graag wilde? Ik was zowel privé als in mijn werk totaal vastgelopen. Ik schoof allerlei dingen voor me uit. Benoemde niet wat er in mij leefde, deelde mijn gevoelens niet met anderen en ook niet de financiële problemen waarin we als gezin terechtkwamen. Ik was alleen maar aan het tobben. Al mijn denken en doen werd door mijn angst bepaald. Ik hield me staande maar was eigenlijk doodmoe. Dit gaf heel veel stress, maar ik wist deze vicieuze cirkel niet te doorbreken. Ik zag wel wat dit met anderen deed, maar stopte dit gauw weg. Dat knaagde aan mij maar ik kon niet bedenken hoe ik dit kon veranderen.
Ik had absoluut geen vertrouwen in mijzelf, geloofde niet dat ik iets kon. Als ik iets wilde of moest doen waar ik tegenop zag, was ik als verlamd. Het is net als bij hoogtevrees: ik kwam die ladder domweg niet op. En aan de buitenkant was er niets van te zien. Ik was gefocusseerd op de toekomst: wat gebeurt er straks? Leefde niet in het ‘hier en nu’, waarin je kunt handelen, waarin je kunt ‘zijn’.

De groepstherapie waaraan ik deelnam was voor mij belangrijk omdat ik anders beslist geprobeerd had de ‘echte’ confrontatie, de erkenning van wat met mij aan de hand was, uit de weg te gaan. En ik was daar waarschijnlijk in geslaagd. Ik heb een tijdje psychotherapie gehad. Dit was alleen praten in een één op één situatie. Het heeft totaal niet geholpen. Ik heb mezelf en therapeut wijs gemaakt dat het best meeviel en eigenlijk wel weer goed ging. Ja, ja!

Niet denken maar doen
De eerste danstherapie sessie geloofde ik helemaal niet dat dit iets voor mij zou kunnen doen. Of dat ik er iets mee kon. Ik vond het, op zijn zachts gezegd, maar een heel raar gedoe. Eigenlijk vond ik het doodeng, maar ik wilde dat natuurlijk niet laten merken. Ik was bang dat men mij raar vond. Ik was altijd heel geremd en wilde niets van mij laten zien. En daar stond ik dan in een groep, in de kring, terwijl ik een beweging moest inbrengen. Iedereen keek naar mij. Wat kende ik mijzelf en wat ik met mijn lichaam kon slecht. Mijn angst was de reden dat ik het raar vond. Deze erkenning alleen al was goud waard voor mij. Maar dat werd pas veel later duidelijk.

Na afloop van de allereerste danstherapie voelde ik mij al wat beter. Dat gevoel was niet te herleiden tot het effect van wat lichamelijke inspanning. Het gaf me de moed om de volgende keer weer mee te doen en mij, voorzichtig, een beetje open te stellen. Het voelde alsof ik mij overleverde aan de therapie en aan de therapeute. En dat terwijl ik altijd alles onder controle wilde hebben. Ondanks dat ik het eng vond, was ik voor het eerst “erbij”. Geen gedachte. De druk in mijn hoofd was even afgenomen. Ik maakte me even niet druk over wat er hierna moest gebeuren. Hoe kwam dat? De therapeute en de groepsgenoten gaven mij het gevoel dat ik er mocht zijn, dat ik gezien mocht worden en dat voelde goed. Zij gaven mij het gevoel dat het niet raar was hoe ik mij bewoog, dat het er om ging dat ik mij bewoog en dat ik er was. Dat was het enige wat er toe deed. Deze ervaring en de combinatie met muziek was belangrijk. Muziek heeft altijd een grote invloed op hoe ik mij voel. en bewegen vond ik eigenlijk wel fijn, ontdekte ik tijdens deze sessie……………..

Vervolg van het verhaal van Piet en andere cliënten kunt u lezen in ‘de Kunsten van het Leven’ van Henk Smeijsters en co-auteurs. ISBN: 97890 85711964
Klik voor het volledige verhaal van Piet op deze link: Casusbeschrijving Renate Hoenselaar & Piet red.

Lars (44)
Gedurende mijn leven heb ik verschillende vormen van therapie gehad. Ik was mezelf kwijt, ik wist niet wie ik was. Als je zelf niet kunt aangeven wat er is, na alle pijnlijke zaken te hebben doorgewerkt en herleefd, is het moeilijk voor een hulpverlener om de uiteindelijke kern te vinden. Waar draait je problematiek om! Dit was in mijn geval zo. Na de therapieën ging het een moment redelijk goed en ik dacht dat ik er was, mijn kracht kwam vanzelf wel weer terug. In deze periode ben ik ook begonnen met de danstherapie. Na al het praten en weinig tot geen lichaamstherapie te hebben gehad, begon ik dit erg te missen. Ik wilde het leven voelen stromen, míjn leven. Ik wilde mijn kracht letterlijk voelen, ik wilde mijn boosheid in beweging kwijt raken en zo een balans vinden in het omgaan met deze emotie. Ik wilde contact maken met mijn lichaam, met wie ik was/ben. Het eerste jaar ging dit redelijk goed. Ik durfde stukje bij beetje ruimte te nemen, ik durfde mezelf meer te laten zien. Mijn lichamelijke ‘starheid’ heeft een functie gehad, vroeger, maar ik leerde om dit los te laten door te bewegen, de energie en levenskracht te voelen stromen door mijn hele lijf; van mijn kruin tot aan de kleine teen. Wat is dit moeilijk geweest, angstig. Het heeft veel boosheid en verdriet losgemaakt, ook hier heb ik vervelende momenten moeten doorleven of eigenlijk doorvoelen.
Na een klein jaar hiermee bezig te zijn geweest, merkte ik dat ik vast begon te lopen. Ik had het gevoel dat ik een drempel over moest en dat me dit niet lukte. Ik kon en durfde niet echt mezelf te zijn. Wie was ik eigenlijk? Deze vraag kwam steeds vaker in me naar boven. Ja, wie was ik eigenlijk. Binnen de danstherapie heb ik het regelmatig over die drempel gehad. Wat deed ik niet goed, wat kon ik anders doen, zonder alleen maar pijn en angst te voelen.
Tijdens gesprekken met een psycholoog, die ik naast de danstherapie had, kwam ik steeds meer achter de problematiek waar het uiteindelijk om draaide. De combinatie danstherapie en gesprekken is voor mij dé combinatie geweest, waardoor ik bij de kern kon komen. Ik kwam er achter wie ik eigenlijk ben, wat ik eigenlijk ben. Ik ben een man in een vrouwenlichaam, ik ben Lars.
Het transgender zijn, maakte veel in me los, want wat zou dit allemaal wel niet betekenen; kon ik dit wel aan! Even kwam mijn leven op losse schroeven te staan, wat raakte ik allemaal kwijt. Mijn relatie zou in ieder geval eindigen, had ik dit er voor over? Ik heb hier binnen de danstherapie hard aan gewerkt. Je kunt niet alles van te voren uitzoeken en ik moest mijn gevoel toelaten en dat lukte. Voor het eerst in mijn leven, voor eerst in een zware therapeutische tijd van verwerken, doorleven en wat al niet meer, voelde ik wie ik eigenlijk was. Ik was een man in een vrouwe lichaam. De beslissing gaf me enorme ruimte van binnen, maar ik durfde ook steeds beter ruimte te nemen. De ruimte die mensen me gaven, durfde ik nu te nemen. Ik moet zeggen, dat ik me nog nooit zo heb durven bewegen, zoveel ruimte om me heen te voelen en die te nemen. Mede door de danstherapie heb ik gevonden waar ik mijn hele leven al tegen aan liep. De drempel waar ik het over had, was de drempel naar mijn ware zijn. Hoe kon ik mezelf openen en ruimte geven, als ik letterlijk mezelf niet kon accepteren. Hoewel ik mezelf nog niet kan accepteren, is, met het vooruitzicht op lichamelijk veranderingen in de toekomst, het dragelijker geworden. Het eind is in zicht.
Nog steeds ben ik met danstherapie bezig, nu inmiddels zo’n twee jaar. Het is mijn uurtje geworden, even voor mij alleen en niemand die me hier kan storen. Het voelen van mijn eigen levenskracht en het voelen van de ruimte in mezelf en om me heen, geeft me telkens weer een soort kick; ik heb het toch wel mooi voor elkaar gekregen, ik durf en mag er zijn.